facebook  linkedin  twitter

"Dank je wel voor het mooie boek, de workshop en de coaching. Het heeft mij heel veel steun, herkenning en erkenning gegeven om dit spannende traject aan te durven gaan."

Het verhaal van Caroline

Caroline


In september 2009 ontmoette ik Caroline, als één van de deelneemsters aan de workshop Stilstaan bij je kinderwens. Caroline was toen 36 jaar oud, en voorzichtig begonnen om het idee van ‘samen met een man’ een gezin stichten los te laten.

Ruim acht jaar na die eerste kennismaking, sprak ik met Caroline over haar weg naar het moederschap.

 

Beeld bijstellen

‘Die workshop van toen vormde een bevestiging voor mijn ‘ja’. Het heeft me geholpen anders te kijken naar de keuze voor ‘alleen’ een kind. Er was dan wel geen vader – waar ik me toch een soort schuldig over voelde – maar wél heel veel andere dingen: liefde, een warm en stabiel thuis… En zijn er niet heel veel kinderen die opgroeien in een gezin dat er anders uit ziet dan het traditionele ‘vader, moeder en hun biologische kinderen’.

Mijn gedroomde gezin zou met een partner zijn. Een groot gezin, met drie of vier kinderen: twee of drie eigen kinderen en één adoptie- of pleegkind. Dat ideaalbeeld moest ik gaan bijstellen: ik zou een kind krijgen zonder man.

Wederkerigheid

Ik koos voor Nij Geertgen, een kliniek die toen werkte met het wederkerigheidsprincipe. Dat vond ik mooi: ik mocht gebruik maken van hun spermabank, en zou zelf een eicel doneren. Wel pas nádat ik zelf een kind zou hebben: want stel dat het bij mij niet zou lukken, en iemand anders wel een kind zou hebben gekregen met mijn eicel, daar zou ik het heel moeilijk mee hebben.

Ontelbare IUI’s en drie ICSI-pogingen later, voelde ik dat ik op een dood spoor zat. Het lukte niet. Mijn ouders deden de suggestie om naar Antwerpen te gaan, naar dokter Valkenburg. Een kennis bij hen uit het dorp was het daar wel gelukt om zwanger te raken.

Ik ging naar Antwerpen – iets wat ik een paar jaar eerder niet voor mogelijk had gehouden. Net zo min als dat ik hormonen was gaan spuiten. Gaandeweg waren ideeën en drempels gaan schuiven. De behandelingen in Antwerpen hadden succes: twee keer raakte ik zwanger, en twee keer eindigde mijn zwangerschap in een miskraam. En toen was het genoeg. Ik was bijna 42 en kon het niet meer opbrengen, iedere keer weer de teleurstelling.

Natuurlijk was de gedachte om te stoppen al wel eerder opgekomen. Maar ik wilde zo verschrikkelijk graag moeder worden, ik wilde er echt alles aan gedaan hebben. Maar nu was het klaar. Ik ging nadenken over andere manieren van moeder worden. En zo kwam adoptie op mijn pad.

Adoptie

Waar ik over mijzelf als moeder geen twijfel had, had ik dat aanvankelijk wel over het moeder zijn van een kind met een rugzakje – wat alle adoptiekinderen hebben: zou ik dat wel kunnen, alleen? Gaandeweg is het vertrouwen gegroeid dat ik dat kan.

De meeste kinderen die voor adoptie in aanmerking komen, hebben een handicap of een medische aandoening. Bij aanmelding moest ik op een lijst aangeven voor welke handicaps en aandoeningen ik open stond. Dat vond ik verschrikkelijk, ik heb echt een knop om moeten zetten: het gaat er niet om dat ik kinderen afwijs, maar het gaat erom wat ik aan kan. Waar ik bijvoorbeeld niet voor koos, waren aandoeningen waarbij het kind een korte levensverwachting had – weten dat je een kind weer gaat verliezen, dat leek me te zwaar. Of diagnoses waarbij duidelijk is dat contact moeizaam kan gaan. Daar heb ik ook nee tegen gezegd: ik wil zo graag contact. Gelukkig bleef er heel veel over waarbij ik dacht: ‘kom maar, dat lukt mij wel’.

Een geweldige match

En toen las ik op de site van het adoptiebureau de oproep: er werden ouders gezocht voor een doof kind van 3 jaar oud. Ik dacht alleen maar: dit past heel erg bij mij! Mijn opa en oma waren doof, ik werk veel met dove en slechthorende kinderen… Ik heb snel gereageerd, en ben vreselijk gelukkig dat ik de moeder van dit kind mocht worden. Van Li. Ik vind echt dat we een geweldige match zijn.

Samen met mijn (tweeling)zus ben ik naar China gereisd om Li op te halen. Bij de overdracht trof ik een vreselijk bang mannetje, maar vanaf het moment dat we samen in de hotelkamer waren, was er de klik. Alsof hij opgelucht was, en zo blij. Met mij. En met zijn schoenen. Iedere dag keek hij of ik er nog was en of zijn schoenen er nog waren.

Li had nul taal: één gebaar kende hij, verder helemaal niets. En hij had zo’n honger naar communicatie! Ik had pictogrammen meegenomen, en al na een paar dagen legde hij ze allemaal op het bed, en vroeg wat het gebaar was dat erbij hoorde. Hij was en is zo leergierig, zo communicatief.

Ik ben heel dankbaar voor hoe het nu met Li gaat. Het eerste jaar was heel zwaar: hij sliep nauwelijks. Dat durfde hij niet, hij deed er alles aan om maar niet in slaap te vallen. De verlatingsangst zit zo diep. Inmiddels slaapt hij overal, maar wel mét mij. Die veiligheid heeft hij nog nodig, en ik vertrouw er maar op dat hij op z’n 16e echt niet meer bij mij in bed ligt.

Megatrots

Li is in Nederland geopereerd, en heeft nu implantaten. Daarmee kan hij horen – dat is wat anders dan verstaan. Hij hoort bijvoorbeeld het geluid van de magnetron, of van een auto. Misschien kan hij in de toekomst verstaanbaar leren spreken. Dat zou mooi voor hem zijn.

Ik vond de keuze wel/niet opereren een hele moeilijke: voor mij is hij prima zoals hij is, en hoeft er niets ‘gerepareerd’ te worden aan zijn doofheid. Maar misschien zou het voor hemzelf toch makkelijker zijn als hij wel wat geluid kan opvangen. Ik had wel als voorwaarde voor de operatie gesteld dat ik in het ziekenhuis bij Li in bed mocht liggen. Dat heeft het ziekenhuis geweldig opgepakt, er werd meegedacht: zo werd bijvoorbeeld zijn infuus verlengd zodat hij al die tijd op mij kon liggen. Eigenlijk is het alleen maar goed geweest, ook voor de hechting, terwijl ik van tevoren zoveel twijfels had.

Li is nu alweer 3 jaar bij mij en wat ben ik trots op hem. Van het angstige vogeltje, dat niet van het bed af durfde en alleen door mij opgepakt wilde worden naar een 7-jarige jongen die iedere dag huppelend (met de taxi) naar de dovenschool gaat, en met iedereen contact heeft. Wat ben ik megatrots als ik hem zie, bij karate, waar hij zonder blikken of blozen tegen een 12-jarige zegt dat hij in de weg staat, en hij zo zijn gebarentaaltolk niet kan zien.

Gezinsuitbreiding

Nog niet zo lang geleden ben ik over een tweede kind gaan nadenken. Een groot gezin was mijn droom. En ook voor Li zou het goed zijn, een broertje of een zusje: iemand met wie hij een familieband heeft, ook als ik er straks niet meer ben. Iemand met wie hij een verleden deelt. Dat gun ik hem. En ook de dynamiek in een gezin met twee kinderen is anders, gezonder: samen spelen, aandacht leren delen.

Ik heb me aangemeld voor een tweede adoptieprocedure. Opnieuw kreeg ik de lijst met handicaps en aandoeningen. Waar ik de eerste keer voor bijna alles open stond, heb ik hem dit keer anders ingevuld. Dit keer heb ik vooral gekeken naar ‘wat zijn de grenzen voor Li?’. Dat heeft bijvoorbeeld ook een hele praktische kant: in mijn gezin is gebarentaal de voertaal. Dat betekent dat een kind minimaal één hand moet hebben, om te kunnen gebaren.

Bij het intakegesprek werd een negatief beeld geschetst: deze procedure zou jaren kunnen gaan duren. Er komen nog maar weinig kinderen ter adoptie uit China. Er was een kans dat ik de procedure straks af zou moeten sluiten zónder dat er een tweede kind zou zijn. Toch heb ik me ingeschreven. Ik wilde Li straks kunnen vertellen dat ik zo graag een broertje of zusje voor hem wilde, dat ik er alles aan gedaan heb. En ik dacht ook: dat komt goed uit, dan heb ik een paar jaar om te sparen voor deze procedure.

‘dezelfde ogen en dezelfde haren’

En toen kwam daar, totaal onverwacht en nog vóór ik zelfs alle documenten helemaal op orde had, het voorstel voor een tweede zoon: Chen. Komende maand wordt hij 3 jaar. Nog even, en we mogen hem ophalen. We kijken er erg naar uit om Chen in onze armen te sluiten. Het is weer spannend: hoe zal hij zijn, hoe zal hij reageren – op mij en op Li, hoe zal hij zich gaan ontwikkelen?

Li is zo blij met zijn broertje, nu al! Zijn foto en de foto van Chen staan naast elkaar in de kast. ‘Mama, Chen heeft dezelfde haren als ik, en hij heeft dezelfde ogen als ik, en…’  Ik vind het fijn dat hij zich nu al zo kan identificeren met zijn broertje. Dat had ik ook gehoopt voor hem, daarom vond ik het belangrijk dat een tweede kindje ook een Aziatisch uiterlijk zou hebben.
Li was wel bezorgd toen hij hoorde dat Chen niet doof is. Ik heb hem gerustgesteld: gebarentaal is en blijft de eerste taal bij ons thuis. Chen zal twee talen leren: gebarentaal en gesproken taal. Net als Li.

Li had in China geen toekomst als dove jongen. Ik ben ervan overtuigd dat zijn ouders afstand van hem hebben gedaan, om hem wél die (betere) toekomst te geven. Ik ben het verplicht aan zijn ouders, daar alles aan te doen. En die toekomst heeft hij hier. Datzelfde geldt voor Chen.
Ik ben geen heilige, ik wil bovenal ook heel graag moeder zijn. Maar dit gaat wel ergens over.

Terugblik

Als ik nu terug kijk naar het begin van het hele proces van moeder worden, nog voor die workshop bij Barbara, dan kan ik zeggen dat er in mijn hoofd veel meer hobbels en beren op de weg waren, dan ik in de praktijk ben tegengekomen. Ik ben zo blij dat ik mijn hart gevolgd heb. Dat ik moeder mocht worden. De weg ernaartoe was er een met ups en downs. Toch denk ik dat het zo heeft moeten zijn. Want ik heb nu één en straks twee fantastische zonen.

Ik heb ook heel erg ervaren dat je het niet alleen doet. Er zijn zoveel mensen om ons heen, mensen die ons steunen. Ook mannen die voor Li rolmodel zijn. Zo heeft Li bijvoorbeeld een heel mooi contact met de vader uit het oppasgezin waar hij elke week een paar uur heen gaat.

Tegen al die vrouwen die geen partner hebben, maar wel een kinderwens zou ik willen zeggen: ga het proces aan, onderzoek de mogelijkheden, onderzoek je twijfels. Schuif het niet voor je uit. En als je de keuze maakt om het alleen te gaan doen: wacht niet te lang. Weet ook: je kunt meer dan je denkt. En: durf te vragen – er zijn echt veel mensen die je willen helpen.'

 

Tot slot

'De vaart die deze tweede adoptieprocedure opeens heeft genomen, maakt dat het financieel nu lastig is. Een adoptieprocedure kost veel geld. En waar ik gedacht had een paar jaar te kunnen sparen, kan ik nu over 2-3 maanden afreizen naar China, om Chen op te halen. Natuurlijk gaat Li mee. En een vriendin, om mij daar te ondersteunen.

Met drie/vier mensen naar (en in) China reizen en daar drie weken verblijven, de procedure- en notariskosten, de inzet van een tolk/begeleider ter plekke: dat kost geld. Veel geld. Geld dat ik nog niet heb kunnen sparen.

Ik kan nu niet anders dan over mijn enorme schroom heen stappen, en hulp  vragen. Hulp in de vorm van geld. Ik heb op korte termijn € 18.000 nodig, om bovengenoemde kosten te kunnen betalen. Het gaat heel uitdrukkelijk NIET over het ‘kopen van een kind’ – want ik begrijp dat dat zo gevoeld kan worden.

Hoe zou je mij kunnen helpen?

  • Door mij een bedrag te lenen, dat ik je in een paar jaar terugbetaal (in het tempo dat ik gedacht had te kunnen sparen)
  • Door een bijdrage te geven via Whydonate

Ik vind het vreselijk moeilijk om geld te vragen, maar heb nu geen keus. Ik heb een doel voor ogen: Chen een familie en een toekomst geven, en Li een broertje. Help jij me daarmee?'

 

December 2017
© Barbara Lammerts van Bueren

Tags: ervaringsverhaal, adoptie